Astrometrie
Astrometrica.
Astrometrica is de software om astrometrie te doen. Het is ontwikkeld door
de Oostenrijkse software engineer en amateur astronoom Herbert Raab. Het
is shareware; je kunt het 100 dagen op proef gebruiken, en als je ermee
verder wilt kost dat eenmalig 25 Euro.
Met behulp van astrometrica kun je de benodigde bestanden voor astrometrie
eenvoudig downloaden vanaf de MPC website.
Ook de rapportage aan het MPC wordt door Astrometrica al direct in het
goede formaat gezet.
Het is ook een goed programma om onbekende planetoïde of kometen te
identificeren, zonder dat je er verder astrometrie mee wilt doen.
Een PDF-handleiding om met Astrometrica te beginnen vind je hier.
Schrijf je dan ook in voor de Astrometrica mailing list op de website
http://www.astrometrica.at
Waarom astrometrie?
Omstreeks eind maart 2021 waren er 1.047.580 kleine hemelobjecten
ontdekt. Daarvan zijn 547.966 genummerd planetoïden, en genummerd wil
zeggen dat de baan van de planetoïde redelijk bekend is.
Maar liefst 495.081 objecten zijn ongenummerd, en daarvan kennen we de
baan niet zo goed. Ook zitten hier dubbelingen in en soms wordt een
planetoïde ontdekt, maar raakt later weer vermist, en wordt soms jaren later
weer eens teruggevonden.
En dan zijn er ook nog 4533 bekende kometen. Sommige bezoeken de Aarde
regelmatig, andere komen één keer en zijn dan weer 10 duizenden jaren weg.
De meeste planetoïden zijn klein, enkele meters tot enkele tientallen km’s.
Kleine hemellichamen worden gemakkelijker uit hun baan getrokken door de
planeten en door de zonnestralingsdruk. Daarom veranderd hun baan
voortdurend een beetje.
Bovendien komt er af en toe eentje vlak bij de Aarde, of slaat zelfs op de
Aarde te pletter. Omdat ze klein zijn, zijn de gevolgen meestal beperkt. Soms
valt er een grote, zoals 60 miljoen jaar geleden. Deze heeft het uitsterven van
de dinosauriërs veroorzaakt.
Astrometrie van Planetoïden.
Astrometrie kun je doen met een eigen telescoop en astrocamera, maar je
kunt ook een telescoop met camera huren via internet.
In ëën nacht maak je dan drie opnames van de planetoïde welke je wilt
meten. De tijd tussen de opnames moet lang genoeg zijn om de planetoïde
voldoende gelegenheid te geven zich wat te verplaatsen. Meestal is zo tussen
driekwartier en anderhalf uur tussen twee opnames voldoende. Je krijgt dan
drie meetpunten.
Meestal meet je een aantal objecten achter elkaar als een reeks, en aan het
einde van de reeks begin je weer bij de eerste. En dat doe je drie keer.
De belichtingstijd van een opname is afhankelijk van de helderheid van de
planetoïde, de relatieve snelheid en de gebruikte telescoop. Een planetoïde
beweegt zo tussen de 0 en 1 boogseconden per minuut tussen de sterren
door en het is de bedoeling dat het beeldje van de planetoïde geen streepje
wordt op de opname. Er wordt immers gevolgd op de sterren. Een opname
duur van enkele minuten lukt vaak wel. Is de planetoïde te zwak, dan kunnen
meerdere opnames gemaakt worden die bij het meten dan gestackt worden.
Het Minor Planet Center.
Het Minor Planet Center werkt onder de Smithsonian Astrophysical Observatory
onder de auspicien van de Internationale Astronomisch Unie. Alle
astrometrische data van beroeps-en amateur astronomen gaan naar dit
instituut.
De ontdekkingen van nieuwe objecten komen hier binnen, waarna ze
geidentificeerd worden en een tijdelijke naam krijgen. Is de baan voldoende
bekend dan krijgt het object een nummer.
Met de binnenkomende astrometrische data worden continu de banen van de
planetoïden, TNO’s en kometen beter in kaart gebracht. De baangegevens zijn
vrij toegangkelijk. https://minorplanetcenter.net/iau/mpc.html
Vanaf de website van het MPC kun je de volledige database met baangegevens
(MPCorb.dat) downloaden. Ook kun je baanelementen downloaden van
geselecteerde planetoïde voor jouw eigen planetarium programma.
De opnames kun je uitmeten met Astrometrica
Voordat je begint is het aan te raden de “Guide to Minor Body Astrometry” door
te nemen ( https://minorplanetcenter.net/iau/info/Astrometry.html ).
Indien je astrometrie gaat bedrijven en de resultaten wilt opsturen naar het
MPC heb je een observatoriumcode nodig. Die kun je verkrijgen door op een
voorgeschreven manier een aantal metingen te doen, en deze naar het MPC op
te sturen. Kijk hiervoor ook in de “Guide to Minor Body Astrometry”.
Welke planetoïden waarnemen.
Er zijn ruim een miljoen objecten ontdekt, dus de keus zou geen probleem
moeten zijn. Dat is het toch wel een beetje.
Er zijn diverse grote volledig geautomatiseerde telescopen welke continu de
hemel afzoeken naar nieuwe objecten. Bijvoorbeeld nu de 1,6 m telescopen
van Pan-Starrs en binnenkort de 8,4 m Vera Rubin telescoop. Gemiddeld
wordt de hele hemel elke drie dagen gefotografeerd. Het doel daarvan is om
objecten welke de Aarde zouden kunnen raken op tijd te vinden.
Voor een amateur blijft er zo weinig over om “te ontdekken”. Toch gebeurd
het soms nog wel eens dat een amateur een nieuw object (planetoïde of
komeet) ontdekt.
Wat nog wel aan amateurs gevraagd wordt is het bevestigen van nieuwe
ontdekkingen. Het betreft hier meestal de zogenaamde NEO’s (Near Earth
Objects), welke gevonden worden met de automatische telescopen, maar
waarvan de baan nog niet bekend is. Omdat het hier objecten betreft welke
relatief dicht bij de Aarde komen, is er meestal weinig tijd om ze goed te
meten, omdat ze na enkele weken weer zover verwijderd zijn van de Aarde
dat de grootste telescopen ze niet meer kunnen zien. Daarom wordt
hiervoor de hulp van amateurs ingeroepen om binnen korte tijd zoveel
mogelijk metingen te verkrijgen (zie
https://minorplanetcenter/iau/NEO/ToConfirmRA.html ).
De objecten op deze lijst hebben meestal een helderheid zwakker dan
magnitude 20. Je moet dus wel een redelijk grote telescoop hebben, en op
een plek kunnen waarnemen waar niet teveel lichtvervuiling is. Bovendien is
niet precies bekend waar ze staan aan de sterrenhemel, dus een telescoop
met een niet te klein beeldveld is ook aanbevelingswaardig.
Daarnaast mag je natuurlijk ook normale planetoïden waarnemen, maar
neem dan niet de laagst genummerden. Daarvan zijn de banen wel zo goed
bekend dat opsturen van nieuwe astromietrie data hiervan naar het MPC
niet zinvol is.